Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want [22][23]wat heeft de wijze meer dan de zot? Wat heeft de [24]arme [meer], [25]die voor de levenden weet te wandelen? 22. Dit is een bredere bevestiging van hetgeen vs.7 gezegd is, te weten dat al de arbeid des mensen voor zijn mond is. Hierin, zegt de Prediker, zijn alle mensen elkander gelijk, niemand geniet meer dan lijdensnooddruft. Anders heeft hij boven hfdst.2 vs.13,14, bekend dat er een groot onderscheid is tussen een wijze en een dwaas. 23. Anders: wat voordeel heeft de arme, die enz. Alsof hij zeide: De een heeft geen voordeel boven de ander, niemand geniet meer dan nooddruft. 24. Aldus wordt dit woord genomen Ex.22:25; Lev.19:10; Deut.24:12. Anderszins betekent het eigenlijk ellendige, of bedrukte. 25. Dat is, die wijs en verstandig is om onder de mensen te verkeren en zijn kost te winnen. De Prediker wil dan besluiten dat de gelukzaligheid ook daarin niet bestaat, dat iemand een kloek en gauw broodwinner is, dewijl een zot mens zowel leeft als hij.